Als aanvulling op het artikel in het tijdschrift over de tuinderij Verbeek in Stadbroek deelt Sjaak Verbeek met ons zijn herinneringen die hij heeft aan het bezoek met zijn vader aan de veiling in Venlo.
Herinneringen Veiling Venlo
Zoals in het tijdschrift van juni 2021 beschreven woonden er direct na de oorlog 4 tuinders op de Tudderenderweg in Sittard op Stadbroek. Deze weg had ook nog een ventweg.
Ze hadden alle vier, omdat ze lid waren van de veiling in Venlo, de verplichting om de groente daar te leveren
Zelf ben ik geboren in oktober 1947 en beginnen mijn herinneringen pas eind 1952 toen ik op de kleuterschool zat bij de Zusters in Stadbroek.
In de jaren 1949 tot 1959 hadden we thuis een Tempo driewieler, een kleine vrachtwagen waarmee de groente in kisten naar de veiling in Venlo werden gebracht. De aanvoer van de groente was voor ons van levensbelang.
Vader, moeder en de kinderhandjes moesten ervoor zorgen dat na het plukken, sorteren en schoonmaken, de kisten gevuld werden voordat ze op weg gingen naar de veiling. Als enigste jongen van de 4 kinderen ging ik als het mogelijk was mee naar de veiling. In het begin zeker niet om mee te helpen bij het op of af laden maar vooral voor het avontuur.
De rit ging via de rijksweg onder het spoor door richting Susteren, aldaar via een S-bocht richting markt naar het eerste obstakel, een spoorovergang gelegen op het einde van een heel groot rangeerterrein. Dat was altijd wel interessant met al die kolentreinen. Geluk als hij open was en dan door via de Slek naar Echt. Ook hier kon je gewoon door rijden want alles ging nog over rijkswegen en zonder verkeerslichten. Dan reed je via weer een overweg door naar Linne en Herten waar ze in die tijd een kollossale tv-toren bouwden vlakbij Kasteel Hattem en het gelijknamige Zwembad aan de Roer. Vervolgens langs het station en over de spoorbrug naar Swalmen; ook hier zonder oponthoud richting Oppe Reuver, bij het binnen komen van het dorp weer spoorbomen en dan kort langs de Maas en langs de stuw bij Belfeld naar Tegelen. Tot slot het laatste stuk van Tegelen naar Venlo. Bij het binnen rijden van Venlo ligt in de uiterwaarde van de Maas een groot landhuis, eigendom van een sigarenfabrikant waar Pap van ons gewerkt heeft als tuinman in 1946 en waar Marga in juli 1946 geboren is. In datzelfde jaar zijn we verhuisd naar de Tudweg, naar de houten noodwoning. Een mooie rit van 50 km bijna non-stop naar de veiling, toen nog VVV geheten, gelegen net voor het spoor bij garage EVA rechtsaf, de Rodestraat in en met de rug naar het spoor tussen de Tegelseweg en het Station in.
De veilinggebouwen hadden zwaar geleden zoals heel Venlo van de laatste oorlogsmaanden. Het gebouw waar zich de klok bevond hadden ze weer in ere hersteld en ook de hallen waar de aangevoerde groenten en fruit kwam te staan. Aan de overkant van de Rodestraat, waar ook hallen waren geweest, lag nu een open terrein waar paarden, tractoren en wagens, waarmee het spul werd aangevoerd, stonden te wachten tot ze onder klok door konden. Kleine partijen werden verzameld en op een platte kar werd er dan een monster in de kist onder de klok gebracht. De klok op een groot bord had een wijzer die langs cijfers draaide en waarop, als de kopers drukte, de prijs werd aangegeven. Ook stond het bord vol nummers die correspondeerden met de handelaar die had gedrukt en dan aangaf of hij de hele partij wilde hebben of heen deel van de partij. De kopers zaten op banken die schuin opliepen zodat iedereen de producten, die over het pad tussen hen en de klok in werden aangevoerd. De tuinder had een boek waarin hij vermeldde wat, hoeveel en van welke kwaliteit hij aanleverde en voordat de producten onder de klok gingen werd door keurmeester beoordeeld of ze voldeden aan hetgeen de tuinder of de boer in zijn veilingboek vermeld had. Soms waren er ook discussies over de kwaliteit. Tomaten, augurken en bonen kregen een aanduidingen over de kwaliteit en dat had zeker invloed op de prijs. In ieder kist kwam een bonnetje waarop een nummer stond en de naam van de veiling maar niet de naam van de tuinder zodat men later nog kon zien wie de waar had aangeleverd als de koper later reclameerde.
Altijd spannend om aan de hand van Vader boven de banken mee te kijken naar de klok om te zien wat onze aangevoerde groente had opgebracht, natuurlijk niet praten en zeker niet met een vinger aan een knop komen om iets te kopen. Ook troffen we op de veiling familie of bekenden die ook aanleverde op de veiling. Vaag kan ik me herinneren dat er op de oude veiling iets was waar je wat kon eten en drinken, als kind vond ik dat wel fijn.
Als de prijs bekend was zat het er bijna op. Nog even naar het kisten lager waar je de kisten tegen een kleine vergoeding kon lenen en die zeker nodig zouden zijn voor een volgende levering. Kisten in verschillende maten, de grootste maat voor de boeren, bestemd voor fruit, appels en peren. Dan een lagere kist, half zo hoog, voor wortelen, radijs, spinazie, rabarber, augurken, bonen zowel breekboontjes, sperziebonen, snijbonen, staakbonen, dikke of tuinbonen en zo voort. Dan de kleine kisten voor de tomaten, aardbeien, kersen en ander fruit. Witlof of Brusselslof was een luxeproduct en alleen verkrijgbaar in de wintermaanden. Het kwam in langwerpige kisten die van binnen helemaal bedekt waren met blauw papier voor de houdbaarheid en tegen het licht. Witlof was er ook in verschillende kwaliteiten en was voor ons in de winter een leuke aanvulling. In de kisten met sperziebonen zat aan de binnen kant een laag wit golfkarton om de bonen te beschermen. Toen de aardbeien in opmars kwamen werden die ook geleverd in diverse kwaliteiten. ‘s Morgens plukken en gedopt, dat betekent zonder kroontjes aanleveren zodat ze direct naar de fabriek konden om dan snel tot jam of vlaai vulling verwerkt te worden. De tomaten werden voor de houdbaarheid met kroontje, nog niet helemaal rijp maar wel al iets gekleurd geplukt wat mij persoonlijk wel problemen opleverde vanwege mijn kleurenblindheid. Tomaten moesten we met de hand sorteren op maat. Als we er veel hadden konden we gebruik maken van de sorteermachine van buurman Sjaar Driessen. Hiermee werden ook de kleine partijen augurken gesorteerd, het sorteren gebeurde door het product op de sorteermachine te leggen. Hieraan zaten bakken met gaten waar de juiste maat dan door heen viel in aparte vakken. Bij de augurken had je sleuven in plaats van gaten. De grote partijen werden op de veiling gesorteerd met grotere machines en voor iedere tuinder apart. In die tijd waren de kleine augurken veel meer waard dan de dikke bommen vanwege het intensievere plukken met de hand. Nu de augurken machinaal geplukt worden maakt dat weinig verschil uit in prijs.
In 1958 gingen de twee veilingen, CVV de Boeren en VGV De Tuinders die samen de VVV vormden, weer hun eigen weg en de Tuinders waarvan wij lid waren bouwden een nieuw complex aan de Tegelseweg, hoek Hagehofweg. De nieuwe veiling, een mooi maar vooral groot gebouw, werd in januari 1959 in gebruik genomen. Alles was verhard en er was ook veel ruimte in de grote loodsen voor de aanvoer van de waar en ook voor het kisten lager. Toen, als 11-jarige op de lagere school gezeten, ging ik als het kon mee naar de veiling om op en af te laden. Meestal zat er 10 kg in de kist dat was samen met de kist 13 kilo. Dat ging toen natuurlijk steeds beter. De gang van zaken op de veiling bleef natuurlijk hetzelfde maar de ruimte was geweldig. Ook was er nu een grote kantine en die had natuurlijk een grote aantrekkingskracht voor een kind waar ik een broodje met limonade kreeg en waar pap vaak contact had met familie en bekenden.
In de begin jaren dat ik mee ging kwamen de boeren en tuinders nog vaak met kar en paard of pony om producten aan te leveren en de paarden hadden dan ook wel interesse in de groenten en wilden die ook wel keuren. Ook werden er nog oude vrachtwagens gebruikt uit de oorlog maar de tractoren kwamen in opmars. Boeren en de tuinders, vooral op de nieuwe veiling, kwamen met grote Amerikaanse wagens zoals Chevrolet Ford en Opel Kaptein voorzien van grote aanhangers, maar ook de kleine vrachtwagens zoals VW pick-up en Opel Blitz . De paarden verdwenen bijna allemaal dus ook de vijgen, al was toch al geen product voor de veiling.
Ook bij ons moest de Tempo Driewieler, gekocht bij Gotgens in 1959, na 10 jaar trouwe dienst plaatsmaken voor een Vauxhall Cresta 6 cilinder van 2 jaar oud, gekocht bij Cartingy. Er kwam een enkel-asser aanhanger bij. Voor de familie was het natuurlijk ook een aanwinst om zo met 4 opgroeiende kinderen op familie bezoek te kunnen gaan.
De auto werd dus luxer maar ook het verkeer werd drukker en doordat we verwarmde kassen kregen waardoor er meer tomaten en meer augurken van de koude grond kwamen waren het ook meer en zwaardere ritten.
Wat me ook goed is bij gebleven en plezierig was, was dat pap en ik naar de veiling gingen en na afloop, als er tijd was, doorgingen naar Lomm, naar Oma en Opa, de ouders van pap en ook naar Maasbree waar de ouders van Mam woonden. Dat was ook een mooi plek om op vakantie te gaan
In 1965 ging de CVV verhuizen naar Grubbenvorst en weer later gingen de 2 veilingen weer samen in Grubbenvorst en werd het de ZON.
Pap stapte over op bloemen ik ging werken en zo kwam aan onze ritjes naar de veiling een einde.
Ben blij dat ik dit stuk heb geschreven en geniet ook nog steeds van de mooie periode in mijn leven
Sjaak Verbeek nu Broeksittard juni 2021