De zusters Passionistinnen en het Gemmaklooster Sittard

Gepubliceerd op 21 oktober 2021 om 15:36

Foto’s van het bezoek aan het Gemmaklooster

 

De Gemmakapel en het klooster van de Passionistinnen

De religieuze orden zijn bijna allemaal uit onze stad verdwenen en enkel de gebouwen herinneren ons aan de tijd dat er zoveel verschillende kloosterorden actief waren in Sittard. Het klooster van de H. Gemma aan de Leijenbroekerweg behoorde toe aan de orde van de zusters van ‘het allerheiligste Kruis en lijden van onze Heer Jezus Christus’. Het waren de zusters Passionistinnen, de vrouwelijke tak van de Passionisten waartoe ook pater Karel behoorde. De orde werd opgericht in Tarquinia [Italië] in 1771 door de H. Paulus van het kruis. Paulus werd geboren in 1694 in Ovada, in het noorden van Italië, als zoon van Luca Danei, een verarmde adellijke familie. Paulus ging, 19 jaar oud, het leger in maar kwam al gauw tot de ontdekking dat dit niet zijn roeping was. Na wat omzwervingen besloot hij tot de oprichting van een nieuwe kloosterorde, de Passionisten, en kreeg hiervoor toestemming van Paus Benedictus XIII. Pas vele jaren later volgde de stichting van het eerste klooster voor de Passionistinnen en een eeuw lang bleef dit ook het enige klooster. De moeilijke jaren tijdens het regiem van Napoleon wist het klooster te overleven en in 1872 werd er een nieuw klooster gesticht in Mamers in Frankrijk. In het begin van de 20ste eeuw trekt ook deze orde net als de zusters van de Goddelijke Voorzienigheid naar het noorden. Vanuit Mamers sticht men een nieuw klooster te Tielt in België en van hieruit komt men naar Sittard. Deken Tijssen wilde graag een contemplatieve orde (een kloosterorde die zich vooral richt op gebed) naar Sittard halen maar hij stierf in 1929. Het werd Deken Haenraets die van bisschop Lemmens het verzoek ontving om in Sittard een klooster te mogen bouwen voor de Passionistinnen. Bisschop Lemmens was een groot vereerder van de H. Gemma. Gemma Galgani werd geboren in Camigliano in de buurt van Lucca (Italië). Gemma wilde intreden in het klooster van de Passionistinnen maar vanwege haar zwakke gezondheid werd ze afgewezen. Evenals Franciscus ontving ook Gemma wonden in haar handen, de stigmata. De paters Passionisten ontfermden zich over het doodzieke meisje en op Paaszaterdag 11 april 1904 overleed Gemma, 25 jaar oud. In 1940 werd ze heiligverklaard. Haar feestdag is 14 mei Deze Gemma zal haar naam geven aan het nieuwe klooster. Er werd grond aangekocht op de Kollenberg van de familie Queisen uit Leijenbroek en van Stichting ‘De Limpens’ en op 19 maart 1937 werd de koopakte getekend. De architect is Jos Wielders. Zijn ontwerp heeft, dankzij het slanke torentje en de twee hoektorens, iets weg van een middeleeuwse burcht, een burcht voor het geloof. De eenbeukige kapel (vijf traveeën) is gebouwd in gotische trant. De buitenmuren zijn opgetrokken in baksteen, zoals de rest van het klooster, de binnenmuren zijn opgebouwd uit mergel. De glazenier Joep Nicolas is de maker van een serie gebrandschilderde ramen uit 1938, die zijn geplaatst bij de voltooiing van de kapel. In een groot rond raam is Gemma afgebeeld, omringd door scènes uit haar leven; daarnaast ramen met passionistenheiligen en -zaligen als de H. Paulus van het Kruis (stichter van de beide congregaties), de H. Gabriël, Dominicus van de Moeder Gods, pater Karel en zuster Crucifixa. Een raam met O.L. Vrouw Moeder van Smarten maakt de serie compleet. In de achterwand van de kapel, recht tegenover het altaar, is een nis uitgespaard. Daarin hangt een schilderij van Gemma. Op 1 mei 1937 legt Deken Haenraets de eerste steen en al op 29 december nemen de eerste elf zusters hun intrek in het nieuwe klooster. Zij komen vanuit het Belgische Tielt onder leiding van Overste Moeder Gertrudis. Onder hen zijn 6 Nederlandse zusters. Ze worden eerst gastvrij onthaald door de zusters van de Goddelijke Voorzienigheid. De volgende dag, 29 december, gaan de slotzusters vanaf het klooster van de Karmelietessen aan de Kollenberg, door een dik pak sneeuw, voorafgegaan door bruidjes en misdienaars en in gezelschap van de provinciale oversten, bisschop Lemmens en pater Molenaar naar het nieuwe klooster. Na een plechtig lof in de kapel wordt het klooster ingewijd. De nieuwe Overste wordt Zuster Maria Benigna Slaets. De zusters waren herkenbaar aan het zwarte habijt met het Passieteken. De mensen van Sittard kregen de slotzusters niet vaak te zien. Eenmaal in het klooster mochten de zusters immers niet meer buiten de kloostermuren komen. Dit veranderde in de jaren tachtig. De zusters mochten voor het eerst buiten de muren komen en vooral voor de ouderen was dat een vreemde gewaarwording. De wereld buiten het klooster was behoorlijk veranderd terwijl binnen het klooster de tijd was stil blijven staan. De inwoners van Sittard wisten de weg naar het klooster wel te vinden. De zusters bakten hosties voor de kerken maar ze waren ook heel bedreven in schilderen en borduren. Menig Sittards vaandel werd door de zusters geborduurd maar je kon er ook terecht voor een gat of scheur in je goeie pak. De zusters wisten dat zeer vakkundig te repareren. Het klooster was ook toevlucht voor iedereen die zorgen had. Deze zorgen werden aan de zusters toevertrouwd en de mensen konden rekenen op hun gebed en dat wist ook Toon Hermans. Toen Toon erg ziek was bad zijn moeder een noveen voor de H. Gemma. Negen dagen lang bad ze in de kapel en toen ze de negende dag thuiskwam stond Toon op uit zijn bed. Dat ontlokte aan dokter Winters de volgende uitspraak: “ Als ze genezen, dan heeft dat de H. Gemma gedaan maar als ze kapot gaan ligt dat aan de dokter.” Toon heeft zijn leven lang een bijzondere verering gehad voor de H. Gemma en toen overleed werd hij werd zelfs begraven vanuit dit klooster. Rond oktober 1997 deden de zusters Passionistinnen een beroep op de Congregatie van de Liefdezusters van het kostbaar bloed. De Zusters Passionistinnen wilden graag, dat de Gemmakapel na hun vertrek open kon blijven voor de vereerders van de Heilige Gemma. Inmiddels was de “Katholieke Stichting Gemmakapel” in het leven geroepen door mensen die de Gemmakapel een warm hart toedragen. De zusters Passionistinnen, de stichting, en de “zusters van de Plakstraat” vonden elkaar. Dit heeft ertoe geleid dat nog steeds dagelijks twee zusters beschikbaar zijn voor persoonlijke gesprekken, het opgeven van misintenties en noveengebed. Verder proberen ze door een bezoekje, een kaartje of per telefoon mensen een hart onder de riem te steken, hen vertrouwen te geven in zichzelf en in onze God die iedereen nabij wil zijn, vooral in moeilijke tijden. In januari 1998 vertrokken de laatste vijf zusters naar Arnhem, alwaar zij in een verzorgingstehuis van een welverdiende rust genieten. In de kloostertuin werden woningen gebouwd, het complex Gemmahof. Een tijd lang heeft Daelzicht gebruik gemaakt van het klooster maar het werd verkocht en biedt onderdak aan 16 ouderen met geheugenstoornis. De kapel blijft zijn functie houden en blijft toegankelijk voor de vele bezoekers die graag even een moment van stilte zoeken bij Gemma.

 

Bron: geroepen tot een en dezelfde hoop. Marijke Geilen